Interview | Weggaan uit Beiroet was ‘even niet zo handig’ voor Ana van Es

Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad op 22 augustus 2020.

Normaal gesproken reist Ana van Es (34) als correspondent Midden-Oosten voor de Volkskrant af naar gebieden waar iets aan de hand is. Dit keer vond het nieuws haar, toen haar eigen huis beschadigd raakte bij de explosie in Beiroet begin deze maand.        

Dit keer vond het nieuws haar

Eigenlijk had dit interview plaats moeten vinden op een terras in Amsterdam, aan het begin van Van Es’ vakantie. Daarna zou ze met haar familie naar Zeeland gaan en dan terug naar haar geboortegrond in Groningen. Maar een paar dagen voor ze haar standplaats in Beiroet zou verlaten, legde een enorme explosie de Libanese hoofdstad in puin. Weggaan was ‘even niet zo handig’, vertelt Van Es daarom via een videoverbinding.

De Midden-Oosten-correspondent voor de Volkskrant – en door een samenwerking komen haar verhalen ook in het Nederlands Dagblad – draait haar laptop om haar uitzicht te laten zien op het beeld: de ramen van haar werkkamer liggen eruit. Op de achtergrond is de haven van Beiroet te zien, waar op 4 augustus 2700 ton ammoniumnitraat ontplofte. Er vielen tot nu toe meer dan 200 doden, meer dan 6000 mensen raakten gewond en nog steeds worden honderden mensen vermist.

‘Ik had gelukkig mijn ramen open, waardoor de schade beperkt is gebleven. Maar als ik ze, zoals veel van mijn buren, dicht had gehad en op dat moment aan deze tafel zou hebben gezeten, was het niet zo best afgelopen’, zegt ze. Van Es was in de badkamer op het moment dat de explosie plaatsvond. Het eerste wat ze merkte, was het geluid, dat wel bijna een minuut aanhield. Ze dacht dat het een straaljager was.

‘Toen veranderde het in een soort gerommel dat je ook hoort bij een luchtaanval. Ik dacht: iemand is Beiroet aan het bombarderen. De klap kon je bijna horen komen, je voelde de luchtdruk zich opbouwen. Ik lag inmiddels al op de grond. De explosie was enorm, ik voelde het in mijn oren, het gebouw schudde heen en weer en overal klonk glasgerinkel. En ja, dat was gewoon … dat was best wel heel erg eng.’

Omdat er bij aanslagen vaak nog een tweede klap volgt, wilde Van Es zo snel mogelijk weg uit haar appartement op zeven hoog, naar de kelder om zichzelf in veiligheid te brengen. Geen tijd voor diepe gedachten over de eindigheid van het leven of haar carrièrekeuzes, gewoon handelen. Toen duidelijk werd dat er iets in de haven was gebeurd, en dat het veilig was eropuit te gaan, ging de werkmodus aan.

‘Ik belde de krant, daar was het nieuws nog niet geland. Het duurde even voor ik verbinding kreeg. Ze zaten in vergadering en vroegen of ze me later terug konden bellen. Nou, blijf maar even aan de lijn, zei ik. En dan moet je ook gewoon aan het werk, want de krant wil een stuk voor de volgende dag.’

De vakantie werd uitgesteld. ‘Er gebeurt hier nog te veel.’ Niet heel erg leuk voor haar familie natuurlijk, die ze al sinds februari niet meer heeft gezien. ‘Normaal gesproken ging ik best vaak naar Nederland. Ik was er wel eens in de zes weken. Maar vanwege corona zat ik vast in Beiroet. Ik kon hier niet weg. Het was voor hen natuurlijk leuker geweest als ik had gezegd: die explosie laten we lekker voor wat ze is en ik ga gewoon op vakantie. Ik ben geen workaholic, maar dit is wel een baan die nooit stopt.’

Eigenlijk zou Van Es deze zomer met een vriendin een wandeltocht gaan doen in de Alpen, waar haar moeder op het eind nog een paar dagen zou aansluiten. Maar door corona gaat dat niet door en blijft het bij familiebezoek.

altijd Zeeland

Zeeland is de plek waar de Groningse familie Van Es al op vakantie gaat sinds oma uit Middelburg naar het noorden kwam. ‘Het was altijd Zeeland. Vijf of zes weken op Walcheren, bij Domburg. We gingen nooit wat anders doen. Ik vond dat heerlijk. Als klein kind had ik helemaal niet door dat er nog een grotere wereld was.’

Ze ziet het wel meer bij collega-correspondenten in het Midden-Oosten. ‘Veel gingen gewoon altijd op vakantie naar dezelfde plek en daar iets heel saais doen, nooit met het vliegtuig of zo’, lacht ze. ‘Mijn moeder heeft weleens gezegd dat ze achteraf liever had dat we elk jaar naar een exotische bestemming waren gevlogen omdat ik dan nu misschien een andere baan zou hebben.’

Want voor het thuisfront is het niet per se leuk dat Van Es dit werk doet. Na de explosie in Beiroet kreeg moeder een appje: Er is een explosie geweest, maar ik ben oké. ‘Ze belde me natuurlijk, maar ik heb gezegd dat ze dat toen even niet moest doen.’ Al is de situatie wel anders dan toen ze in 2016 begon aan haar correspondentschap. ‘Toen was ISIS er nog en ging ik veel naar oorlogsgebieden. Nog steeds wel, maar het karakter van die oorlogen is wel wat veranderd. Ze zei ooit tegen me: “Ik zou heel trots op je zijn, als je iemand anders’ dochter was.” Want het is natuurlijk niet zo leuk als je eigen kind dit doet. Dan ben je bezorgd.’

zelfgemaakt krantje

Gezien haar rechtenstudie lag een journalistieke carrière niet direct voor de hand, maar het schrijven zat er al wel vroeg in. ‘Ik was zo iemand die op mijn achtste een zelfgemaakt krantje in de buurt rondbracht en later voor de schoolkrant schreef. Tijdens mijn studie in Groningen was ik freelancer voor de Universiteitskrant, wat toen nog echt een onafhankelijke krant was. Daar heb ik heel veel geleerd.’

Desondanks was ze verbaasd toen ze na haar studie werd aangenomen als beginnend verslaggever bij de Volkskrant. Toen na een tijdje het correspondentschap Noord-Nederland vrijkwam, leek het de krant wel een goed idee om Van Es terug te sturen naar het noorden. ‘Dat was echt een leuke baan. Ik reed in mijn autootje overal naartoe en had heel veel vrijheid.’

In die zin is werken in het Midden-Oosten niet eens zo heel anders. ‘Het klinkt misschien raar om dat te zeggen, maar hier ga ik ook op pad om verhalen te maken.’ Natuurlijk zijn er veel dingen anders. Het grootste verschil tussen verslag doen in het Groningse aardbevingsgebied en de frontlinie in Jemen is het veiligheidsrisico. ‘Daar moet je altijd rekening mee houden, terwijl dat natuurlijk niet iets is waar je als krant goed in bent. Of je nu kijkt naar grote of kleine mediaorganisaties: journalisten zijn opgeleid om verhalen te maken, niet om veiligheidsrisico’s in te schatten en maatregelen te nemen.’ 

Het is niet zo dat je als journalist in een conflictgebied op elke oorlog af moet rennen, zegt ze. Maar je hebt wel een maatschappelijke taak en daarmee de verantwoordelijkheid om zodra het kan, in ieder geval te probéren ergens naartoe te gaan. ‘Hoever je moet gaan is altijd een moeilijke afweging. Als één individuele journalist besluit niet te gaan, maakt dat weinig uit. Maar als niemand meer gaat, krijg je een heel rare vorm van journalistiek omdat alles dan op afstand gaat. Je hebt geen verhalen meer van de grond, maar alleen telefoongesprekken met mensen die ook weer hun eigen belangen hebben.’

Als voorbeeld noemt ze Syrië, waar het conflict op een gegeven moment zo gevaarlijk en ingewikkeld werd, dat er bijna niemand meer verslag wilde doen. ‘Je zag dat dat doorwerkte in de politieke besluitvorming. Dat heeft grote gevolgen. Als je dit werk wilt doen, vind ik dat als ergens een oorlog gaande is, je altijd moet kijken of je daar verslag van kunt doen.’

Maar soms zijn de risico’s gewoon te groot. Zoals die keer dat Van Es de kans kreeg om naar Raqqa te gaan, destijds de hoofdstad van ISIS die net deels was veroverd door de Koerden, gesteund door de internationale anti-ISIS-coalitie. ‘We konden een stukje de stad in, maar ISIS was nog in een deel van de stad en er waren in de wijde omtrek geen ziekenhuizen. De krant had daar geen goed gevoel bij. Mijn toenmalige chef heeft toen besloten: dat gaan we niet doen. Ik heb wel verhalen gemaakt in de buurt, maar ben de stad niet in geweest.’

lachje

Op de vraag of het feit dat ze als vrouw zich in een overwegend islamitisch gebied bevindt haar werk moeilijker maakt, antwoordt ze met een lachje: ‘Niemand vraagt dat ooit aan een man, hoe het voor hem is om in een islamitisch gebied te werken.’ Want voor mannen is het nog veel lastiger, merkt Van Es.

‘Zij hebben bijna geen toegang tot vrouwen, dus zij missen de helft. Als vrouw kun je met iedereen praten. Dus over het algemeen vind ik vrouw-zijn wel fijn. Ook bij checkpoints heb ik nog nooit problemen gehad. Als je een hoofddoek omdoet, val je niet zo op en anders mag je ook wel door, want je bent een vrouw dus niemand maakt zich daar echt druk om. Mannen krijgen meer te maken met agressie.’

Als vrouw krijg je wel eerder te maken met seksueel geweld, of pogingen daartoe, zegt ze. Ze herinnert zich een voorval in Jemen, waar ze met een groepje zouden overnachten op een kazerne, wat allemaal in orde leek. Maar op het moment dat we daar ’s avonds al niet meer weg konden, maakte de beheerder duidelijk dat Van Es wel bij hem kon slapen.

‘Dat is gelukkig allemaal goed afgelopen, maar dit is iets waar mannelijke collega’s waarschijnlijk geen last van hebben. Toch zou ik niet zeggen dat het voor een vrouw gevaarlijker is, dat is niet eerlijk. Mannen hebben weer problemen waar ik geen last van heb omdat ze vrouwen hier gewoon niet zo serieus nemen.’

zomaar afgelopen

Haar werk heeft haar er meer bewust van gemaakt dat het leven zomaar afgelopen kan zijn. ‘In een oorlog liggen leven en dood heel dicht bij elkaar. Je ziet mensen doodgaan. Dat is in Nederland heel ver weg.’ Op de vraag of ze daardoor zelf anders in het leven staat, laat Van Es een lange stilte vallen. Uiteindelijk zegt ze: ‘Dit is geen antwoord op je vraag, maar ik moet denken aan een moment in Mosul dat me altijd is bijgebleven.’

Ze beschrijft hoe een brandweercommandant haar meenam naar een grote vriescontainer waarin de dode lichamen van honderden mensen lagen die waren omgekomen bij een moordactie van ISIS op een wijk in Mosul. De man rommelde in de container en haalde er een klein, groen pakketje uit dat hij Van Es in de armen wilde duwen. Het bleek een bijna voldragen, overleden baby te zijn, die al twee maanden in de container lag.

‘Toen dacht ik: van alle mensen in deze container, heeft deze baby het minst geluk gehad. Die heeft niets gezien van het leven hier op aarde. Het is afgelopen voor het begonnen is, dat vond ik heel confronterend. Je zou kunnen zeggen, dit kind heeft al die ellende niet hoeven meemaken, maar ik denk niet dat het zo werkt. Want ondanks alle ellende, hebben wij hier tenminste een paar jaar mogen rondlopen.’ ■

De mooiste plek op aarde

‘De mooiste plek op aarde is Domburg. Wat er zo mooi aan is? Je hebt er de watertoren, de duinen, je hebt er heel speciaal licht. Ik kom daar heel graag. Altijd als ik ergens aan zee ben, zit ik de zee te vergelijken met die van Domburg, dat is mijn referentiekader. Als ik heel eerlijk ben, heb ik weleens zeeën gezien die objectief gezien mooier waren … Maar nee, dat vind ik dan toch niet. Eigenlijk is het in Domburg gewoon mooier.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s