Interview | Priester Tish Warren kon een jaar niet meer bidden: ‘Ik wilde ondanks alles in contact blijven met God’
Dit interview verscheen in Trouw op 2 juli 2021.
Tijdens een diepe crisis wist de Anglicaanse priester Tish Warren niet meer of ze geloofde. De nachten waren zwaar, maar juist dan vond ze troost in de ‘completen’, een oude traditie van nachtelijke gebeden.
‘Maak ruimte om bij de pijn te blijven, om te huilen’
Tijdens de eerste van twee miskramen, had Tish Warren naar haar man geschreeuwd dat ze de completen wilde bidden, de nachtelijke gebeden uit de liturgie van haar geloofstraditie. Het was midden in de nacht en Warren werd omringd door een groep verpleegkundigen die haast gefascineerd keken naar de ongebruikelijke hoeveelheid bloed die ze verloor. Onder de felle ziekenhuisverlichting begonnen zij en haar man, allebei Anglicaanse priesters, te bidden. Alleen bracht Tish dat niet op.
Een jaar lang was Warren een priester die niet kon bidden. Dat jaar, 2017, was zwaar. Ze verhuisde naar de andere kant van het land, verloor haar vader en twee ongeboren baby’s, en de pijn van dat alles was zo hevig dat ze niet meer wist hoe ze God moest vertrouwen. Er viel veel te zeggen, maar ze wist niet hoe. Er waren zoveel vragen zonder antwoorden.
Haar lijden was niet van catastrofale proporties of heel veel anders dan wat andere mensen meemaken, haast ze zich te zeggen via de videoverbinding. Maar ineens worstelde ze met het eeuwenoude theologische vraagstuk van de theodicee: als God goed en almachtig is, hoe kan het dan dat er zo veel kwaad en pijn is in de wereld? Natuurlijk had ze daar tijdens haar priesteropleiding alle logische antwoorden op geleerd, maar die voelden nu enorm onbevredigend.
Het waren de completen, eeuwenoude woorden uit de christelijke liturgie, die haar opnieuw leerden bidden. Over die weg terug schreef ze het boek Bidden in de nacht – voor wie werken, waken en wenen dat nu ook in het Nederlands is verschenen. “Ik wilde bidden, ik had het nodig. Ik wilde ondanks alles waar ik mee worstelde in contact blijven met God en ik zocht een manier waarop ik dat kon doen die niet voorbij ging aan alle gebrokenheid in deze wereld.”
Wat hebben de completen dat ze voor u daar zo geschikt voor waren?
“De completen zijn de gebeden waarmee je de dag afsluit, ze horen dus bij de nacht. Ze erkennen de menselijke kwetsbaarheid, de dood en sterfelijkheid. Het gaat er in die gebeden over dat het leven soms donker is en dat mensen sterven. Die ruimte voor dubbelzinnigheid en het mysterie, maar dat God daarbij is, dat had ik nodig. Voor mij verwoorden de completen dat dingen fragiel en gebroken kunnen zijn, maar God desondanks machtig en goed is.
“Wat ook meespeelt, is dat de nachten voor mij toen heel moeilijk waren. Overdag kon ik mezelf nog wel afleiden van mijn verdriet, maar zodra het donker werd ging dat niet meer. Ik deed alles om het te negeren, keek nachtenlang Netflix. Dat deze gebeden specifiek over de nacht gaan, hielp mij daarmee om te gaan.”
U hebt het boek geschreven aan de hand van een specifiek gebed: ‘Waak, lieve Heer, bij wie werken, waken of wenen vannacht, en laat uw engelen hen behoeden die slapen. Zorg voor de zieken, Heer Christus; geef rust aan vermoeiden, zegen de stervenden, troost wie lijden, heb medelijden met de beproefden, bescherm wie blij zijn, en dat alles omwille van uw liefde. Amen.’ Waarom dit gedeelte?
“Ten eerste omdat het mijn favoriete gebed uit de completen is. Ten tweede omdat het me een ingang gaf om de grote vragen aan de orde te stellen zonder dat het een academische verhandeling zou worden. Waar is God in onze pijn? Waarom staat Hij toe dat we kwetsbaar zijn? Waarom zorgt Hij er niet gewoon voor dat ons niets kan gebeuren? Ik vergelijk dit gebed altijd graag met de afstandslijn van een duiker. Als duikers bij slecht zicht het water ingaan, maken ze die vast op een veilige plek zodat ze door die lijn te volgen altijd weer terug naar de oppervlakte kunnen en niet verdwalen in de donkere diepte. Ik wilde in deze donkere vragen duiken, maar er niet in verdwalen en dit gebed brengt me altijd weer terug.”
Het is een gebed voor wie werken, waken en wenen. In uw boek gaat u die drie categorieën af, maar u begint met de laatste, het huilen.
“Ja, die drie zijn houdingen die we kunnen aannemen wanneer we te maken krijgen met rouw en verlies. We kunnen ons staande houden in een wereld vol verdriet en lijden als we mensen worden die kunnen werken, waken en wenen. Dat is geen lineair proces, die drie lopen door elkaar heen. Maar ik denk dat we, in elk geval hier in de Verenigde Staten, snel in de oplosmodus schieten en ons best doen om zo snel mogelijk weer door te kunnen met het leven. Er is weinig ruimte om te rouwen en gewoon een tijdje bij de pijn te blijven en die te voelen.
“Daarom wilde ik niet beginnen met werken, ook al is dat heel goed en nuttig. Het voelde alsof ik daarmee zou zeggen dat we alle problemen kunnen oplossen als we maar hard genoeg werken en dat zou een valse messias van de menselijke vooruitgang zijn. Ik hoop juist dat we ruimte kunnen maken om te huilen en de realiteit te zien. Van daaruit kunnen we waken, tekenen zien van hoe God aan het werk is in de wereld en daarop reageren door met Hem mee te werken. Daarin zullen we weer fouten maken en dan begint de cyclus van wenen, waken en werken opnieuw.”
U beschrijft hoe u in uw eigen ‘waak-fase’ zo’n behoefte had aan het ervaren van schoonheid: ineens stil kon staan bij een zonnebloem of alle verschillende groen- en blauwtinten in de oceaan. Het zorgde er niet voor dat de pijn minder werd, maar wat deed het dan wel voor u?
“Al het verdriet in ons leven wijst naar het feit dat de dingen niet zo zijn als ze zouden moeten zijn. De schoonheid die ik weer begon te zien, wijst voor mij naar het feit dat glorie, goedheid, grootsheid en mysterie nog steeds het hart van het universum vormen. Door de momenten van schoonheid en verwondering worden we eraan herinnerd dat er meer is dan alleen een materiële werkelijkheid.
“De Britse schrijver C.S. Lewis heeft gezegd dat het licht van de zonnestralen omhoog wijst naar de bron van die stralen, waardoor we ons verwonderen over de vraag wat voor wezen het wel niet moet zijn dat zoiets moois kan maken. Het kan ons helpen onze eigen werkelijkheid te overstijgen. Ik had het in mijn pijn nodig om aan den lijve te ondervinden dat er meer is dan alleen wat ik voelde, dat er waarheid, schoonheid en goedheid in de wereld is, die mij iets laat zien van de goedheid van God.”
U stelt in dit boek de grote vragen over hoe pijn en lijden in de wereld verenigbaar is met een goede en almachtige God. Hebt u een antwoord gevonden?
“Nee. Tenminste, niet iets wat op een bumpersticker past. Het boek is mijn antwoord. Maar daarin geef ik ook geen definitief antwoord. Want uiteindelijk denk ik dat er geen enkel antwoord te geven is dat die pijn en dat lijden rechtvaardigt. Ik denk niet dat er een antwoord bestaat waardoor we niet meer met dit vraagstuk worstelen. De vraag die eronder ligt is: Waar bent U God? Hoe lang nog Heer? Waarom doet U niks? Ik denk dat we helemaal geen antwoord of uitleg willen, want een uitleg zorgt er niet voor dat het ineens wel oké is dat we een geliefde verliezen, dat ons kind gepest wordt, of dat we terminaal ziek zijn. We willen dat God er iets aan doet. We verlangen ernaar dat Hij alles in orde maakt. En dat zullen we meedragen tot Christus weer komt.
“Uiteindelijk komt het neer op Gods liefde. We hebben geen antwoord, maar we hebben een verhaal. Het verhaal van Jezus, God die ons zo liefhad dat hij dat liet zien door een mens te worden in alle kwetsbaarheid – wat een krankzinnig concept is als je erover nadenkt. Aan het einde van elke Anglicaanse dienst zeggen we: Christus is gestorven, Christus is opgestaan en Christus zal weer komen. Als ik een antwoord zou moeten geven, is dat het: dood, opstanding en wederkomst.”
Tish Harrison Warren (41) is een priester in de Anglicaanse kerk van Noord-Amerika. Ze is getrouwd met Jonathan, die ook priester is, en samen hebben ze drie kinderen. Haar eerste boek, Liturgie van het alledaagse, heilige gebruiken in het gewone leven, verscheen in 2018 in Nederland. Daarnaast heeft ze artikelen en essays gepubliceerd in onder andere Christianity Today en The New York Times.