Dit artikel verscheen in Trouw op 26 juni 2019.
Friesland heeft verhoudingsgewijs de meeste kerken van Nederland en loopt voorop bij de herbestemmingen, blijkt uit onderzoek dat Trouw deed naar herbestemmingen van kerken in Nederland. Hoe pakken de Friezen dat aan?
In Friesland blijft de kerk het hart van het dorp
“Zo, we zijn er.” Meine Boersma zet een stap opzij, weg bij het trapgat en gebaart richting de ramen. Hij heeft drie steile ladders beklommen die vanaf de eerste verdieping naar het uitkijkpunt in de toren van de Sint Joriskerk in Dedgum voeren. De kerk is onlangs flink gerestaureerd en verbouwd en is nu naast godshuis ook een multifunctioneel centrum voor het dorp, een bed & breakfast en een uitkijkpunt.
Vanuit de kerktoren is het uitgestrekte Friese landschap zichtbaar. Groene weilanden waar overal kleine terpdorpen uit oprijzen. Aan de horizon is de kustlijn van het IJsselmeer te ontwaren. Maar het opvallendst zijn de kerktorens. Vanuit de Dedgumer toren tel je er op het eerste gezicht al een stuk of tien.
De hervormde Sint Joriskerk is tegenwoordig in het bezit van de stichting Alde Fryske Tsjerken, waar Boersma interim-voorzitter van is. In ruil voor een bruidsschat, waarmee in het onderhoud kan worden voorzien, beheert en exploiteert de stichting de kerk. Ook regelen zij de subsidies en fondsenwerving. De kerkelijke gemeente houdt er nog eens in de maand een dienst.
Elke kerk in het bezit van de stichting heeft een plaatselijke commissie die de gebruikskosten moet ophoesten door het organiseren van lezingen, concerten of exposities, vertelt Boersma. “Daarbij krijgen ze hulp van ons impresariaat. Wij proberen intussen de exploitatie rond te krijgen”, zegt hij. “Maar dat kan natuurlijk nooit uit”, voegt hij er direct aan toe. De rest wordt aangevuld met subsidies, fondsen en geld van donateurs.
Vergaderruimte
De afgelopen maanden is er hard gewerkt in Dedgum. Bijna 8 ton ging er in de kerk. Naast noodzakelijk onderhoud zijn de monumentale kerkbanken van de vloer losgemaakt zodat ze verplaatst kunnen worden, is er een ingenieus opklapbed in het voorportaal gebouwd en is het baarhuisje (waar voorheen overledenen werden opgebaard) omgetoverd tot natte cel. Om een keukenblok en meer vergaderruimte te kunnen realiseren in de hal, is de achterwand van de kerkzaal compleet met orgel een meter of wat naar voren verplaatst.
Friesland heeft de hoogste kerkdichtheid van Nederland; op elke 1014 inwoners is er één kerk, meer dan 650 in totaal. Maar ook in Friesland heeft men te maken met krimp en secularisatie. Volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt bijna 60 procent van de Friezen zich niet meer tot een kerkelijke gezindheid te rekenen.
Dat betekent dat de noorderlingen creatief om moeten gaan met hun kerken, en dat lukt ze aardig. 30 procent van de kerken die voor 1970 gebouwd zijn, heeft er een nieuwe bestemming gekregen. Afgezet tegen het inwoneraantal winnen ze het daarmee van de rest van de provincies.
Ongeveer een derde van de herbestemde Friese kerken is omgebouwd tot woning. De voor het overgrote deel kleine, protestantse dorpskerkjes zijn daar erg geschikt voor. Maar de meeste herbestemde kerken, 36 procent, hebben een culturele of maatschappelijke functie gekregen als atelier, theater, museum of dorpshuis.
Zoals in Dedgum, waar de kerk ook een dorpshuisfunctie heeft gekregen. De enige andere gemeenschappelijke ruimte voor activiteiten in het dorp was het zaaltje in de kosterswoning, vertelt Wiepie Feenstra van Dorpsbelang Dedgum. “Daar zaten we bijvoorbeeld met de vrouwenvereniging. Toen de kosterswoning werd verkocht aan een particulier, was dat op voorwaarde dat we de kerk een dubbelrol konden geven als dorpshuis.”
Er werd gebrainstormd en vergaderd: hoe kunnen we de kerk een prominente plek geven in het dorp en ervoor zorgen dat er ook andere dingen dan een kerkdienst georganiseerd kunnen worden? “De kerk is het hart van het dorp”, zegt Feenstra. “Iedereen heeft wel iets met de kerk. Ze zijn er getrouwd of gedoopt. Ik ben zelf protestants, dus ik kom er echt voor de dienst, maar ik heb ook weleens iemand gehoord die zei: ‘Ik kijk altijd op de kerkklok hoe laat het is’.”
Heisessie
Het was spannend of het allemaal zou lukken, zegt Feenstra. “Er moesten subsidies worden aangevraagd en iedereen moest de neuzen dezelfde kant op hebben.” De Dedgumers hebben zelf ook veel werk verzet voor het gebouw. “Het keukenblok is bijvoorbeeld gemaakt door vrijwilligers”, zegt ze. “Dat alleen al geeft veel saamhorigheid.”
Feenstra is blij met het eindresultaat. “Het is prachtig. Vooral dat het schip nog intact is en we er dus gewoon eens per maand een dienst kunnen houden.”
Dedgum ligt in de gemeente Súdwest-Fryslân, qua oppervlakte de grootste gemeente van Nederland. De gemeente telt 160 kerkgebouwen, meer dan een gemeente als Amsterdam, terwijl het inwoneraantal (rond de 90.000 inwoners) ongeveer tien keer zo klein is als dat van de hoofdstad.
Dat brengt ook voor de burgerlijke gemeente de nodige uitdagingen met zich mee als het gaat om herbestemmingen, vertelt verantwoordelijk wethouder Stella van Gent op het gemeentehuis in Sneek. “Iedere terp z’n eigen kerk, zeggen we hier. Dat is mooi, maar beperkt ook de mogelijkheden. Je kunt van een kerk een heel leuk cultureel podium maken, maar dat kun je tien kilometer verderop in het volgende dorp niet weer doen.”
Ook de lage economische dynamiek van regio kan het moeilijk maken geschikte bestemmingen te vinden. “We hebben een kerk waar een congrescentrumpje in zit. Dat loopt heel goed, want een heisessie in een kerk in Friesland, hoe leuk is dat? Maar als je iets wil verkopen, of veel mensen wil trekken, is dat lastig”, zegt Van Gent.
Kerkenvisie
Súdwest-Fryslân is een van de gemeenten die werken aan het opstellen van een zogenaamde kerkenvisie: een plan voor wat er met de kerken moet gebeuren en welke rol de kerkelijke en de burgerlijke gemeente daarin kunnen spelen. Minister Van Engelshoven van cultuur heeft 9,5 miljoen euro vrijgemaakt om gemeenten daarbij te ondersteunen.
“Wij zijn als gemeente geen eigenaar van de gebouwen, dus wij kunnen niet zeggen wat ermee moet gebeuren. Maar we merken dat kerken het erg waarderen dat we ons er positief tegenaan bemoeien”, zegt Van Gent. “Wij dragen bij vanuit onze expertise, maar uiteindelijk is het een samenspel van heel veel partijen zoals de rijksdienst, de provincie, monumentenzorg en de dorpsverenigingen.”
De kerkenvisies zijn ook volgens Dick Bloemhof, directeur van het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân en het enige lid van het Team Fryske Tsjerken, de manier om de herbestemmingsproblematiek het hoofd te bieden. Zijn ervaring is dat kerkbesturen de burgerlijke gemeente vaak pas inschakelen op het moment dat er een probleem is. Wanneer dat eerder gebeurt, kunnen er uit samenwerking tussen die twee partijen “heel leuke oplossingen voortkomen”.
Hij verwacht dat binnenkort een groot aantal kerken leegkomt. “Het uitstelgedrag is groot geweest. Men probeert het zo lang mogelijk vol te houden, maar het blijft sappelen. Als kerkbesturen wat opener worden en echt laten zien hoe ze ervoor staan, verwacht ik dat de kurk wel een beetje van de fles komt.”
Het Team Fryske Tsjerken is een initiatief van de provincie en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en was het aanspreekpunt voor kerken voor alle vragen rondom herbestemming. Dat Bloemhof nu nog het enige lid is, komt omdat het aantal vragen de laatste tijd sterk afnam. “De problematiek is inmiddels wel bekend. Er is ervaring opgedaan en mensen kunnen ook bij anderen te rade gaan.”
De reden dat Friesland vooroploopt als het om herbestemmen gaat, heeft volgens Bloemhof te maken met dat er in de provincie altijd veel oog is geweest voor de Friese identiteit. “De kerken zijn de kathedralen van het platteland. Die torens die overal boven de bossages uitkomen is een ruimtelijke kwaliteit van de regio.” Het erfgoedbeleid en de beschikbare financiën daarvoor zijn er altijd goed georganiseerd geweest. “Misschien niet zozeer vooruitstrevend, maar wel heel eigen. Er is altijd veel aandacht naar kerken gegaan omdat dat de meest georganiseerde tak van erfgoed is.”
De sleutel van de kerk
Het is juist goed dat de kleine dorpskerken zo lang mogelijk proberen open te blijven, vindt Wim Beekman, classispredikant voor de PKN in Friesland. Een paar jaar geleden deed hij onderzoek naar de toekomst van de dorpskerk. Zijn conclusie? De dorpskerk zal niet verdwijnen, want juist daar zijn de gemeenschappen heel gedreven ze in stand te houden.
“De kerken lopen niet leeg. Ja, er is krimp en daar moeten we mee omgaan. Maar de voorspellingen zijn dat 30 procent van de Nederlanders bij een kerk of geloof betrokken blijft en 10 procent actief blijft bij een geloofsgemeenschap. Ik ben vijf jaar voorzitter geweest van een sportvereniging, daar had ik mijn handen dichtgeknepen met zulke percentages.”
Om dorpskerken te helpen zo lang mogelijk in hun eigen gebouw diensten te kunnen houden, is vanuit de kerken wat soepelheid nodig, denkt hij. Een kerkbestuur van minstens zeven personen, zoals de kerkorde van de PKN voorschrijft, is voor veel dorpskerken een probleem. “De meesten hebben wel bezittingen en landerijen, maar waar vinden ze al die ambtsdragers? Ik merk dat als hun aantal onder de tien gaat dalen, men de moed gaat opgeven.”
Het valt Beekman op dat kerken ook steeds creatiever worden in het betrekken van het dorp bij hun gemeenschap. “Er zijn gemeentes die zeggen: het hele dorp mag onze kerk gebruiken voor gemeenschapsactiviteiten. Je hoeft je vinger maar op te steken en je krijgt de sleutel van de kerk. De kerk is ook een beetje van het dorp, dat hoort allemaal bij het omgaan met krimp.”
Eredienst
Een herbestemming zoals in Dedgum juicht hij dan ook toe. “Dat is een oplossing waar iedereen blij mee is. Het allermooist is nog wel dat die kerk op deze manier ook nog voor de eredienst gebruikt kan worden. Misschien niet elke week, maar we moeten ook realistisch zijn.”
In de dorpen is het openhouden van de kerk ook een leefbaarheidskwestie, zegt wethouder Van Gent. “In kleine dorpen moet je wel een sterke gemeenschap hebben, of mienskip, zoals we in Friesland zeggen.” Over het algemeen geldt: hoe kleiner het dorp, hoe meer er gebeurt en hoe meer gemeenschapszin er is.
“Men draagt zorg voor elkaar, vervoert ouderen die naar het ziekenhuis moeten. Het openbaar vervoer is vaak ook al zwaar uitgekleed, dus de herbestemming van een kerk is dan heel belangrijk voor een dorp. Zoals in Dedgum waar iedereen ontzettend z’n best heeft gedaan voor een gemeenschapsruimte.”
Die betrokkenheid is iets menseigens, denkt ze, maar in Friesland is die sterk gebleven, ook vanwege de vele kleine dorpen. De betrokkenheid is groot als je iedereen kent. “Dus zeg ook maar eens nee”, voegt Van Gent er lachend aan toe. “Daar moet je zin in hebben. Maar mensen uit dorpen hebben daar altijd zin in, want die vinden dat doodnormaal. En dus gaat men op de vrije zaterdag in de kerk lopen klussen. Want dat deed mijn vader ook en mijn opa en mijn overgrootopa.”