Interview | Volgens filosoof Elke Wiss zijn we hartstikke slecht in vragen stellen. Maar, goed nieuws, het is te leren.
Dit artikel verscheen in het Nederlands Dagblad op 15 maart 2020.
Een gepeperde mening hebben wordt in onze maatschappij veel meer gewaardeerd dan iemand die zegt: dat weet ik niet. En dat is zonde, vindt praktisch filosoof Elke Wiss (34). ‘Pas als je erkent hoe weinig je eigenlijk weet, ga je goede vragen stellen.’
Durf eens te zeggen dat je iets niet weet
Toen Wiss net kennis had gemaakt met Socrates, was ze zo enthousiast dat ze iedereen haar nieuw verworven kennis gunde. Hoe je door het stellen van goede vragen een gesprek kunt verdiepen en echt verbinding kunt maken met iemand anders, dat wil toch iedereen weten? Maar in haar enthousiasme pakte dat niet altijd goed uit, beschrijft ze in haar boek Socrates op sneakers, dat vorige maand verscheen.
Zoals die keer dat ze iemand die ze net had leren kennen vroeg of het niet hebben van kinderen een bewuste keuze was of niet. De hele groep viel stil toen de vrouw in kwestie bits antwoordde dat dat niet het geval was. Of wanneer haar vriendinnen hun hart kwamen luchten over een ruzie met hun vriend en zij hen met vragen bestookte.
Tot ze leerde dat haar held Socrates zijn gesprekspartners vroeg of ze het oké vonden om samen een verdiepend gesprek aan te gaan over een bepaalde kwestie. Want een goed gesprek begint met een open houding en de bereidheid om ook je eigen denken kritisch tegen het licht te houden, legt Wiss uit via de videoverbinding.
We zijn slecht in het stellen van goede vragen, zo schrijft u. Waar blijkt dat uit?
‘Dat is moeilijk aan te wijzen als je het zelf niet doorhebt. Het is vergelijkbaar met dat je pas doorhebt hoe oppervlakkig je ademhaalt als iemand je laat voelen hoe het ook anders kan. Maar we kennen allemaal wel dat je na een feestje in de auto zit en denkt: er was iets aan de hand met dat gesprek. Het was niet slecht, maar het bleef aan de oppervlakte hangen. Dat zijn de symptomen die we ervaren en als je verder kijkt, komt dat doordat we slechte vragen stellen.’
Waarom zijn we daar zo slecht in?
‘Ten eerste omdat het ons niet geleerd wordt. Kinderen zijn van zichzelf heel nieuwsgierig en stellen allerlei vragen. Maar op school leren we kinderen vooral kennis, niet kritisch en zelfstandig nadenken. Je scoort met een mening, niet met twijfelen en vragen stellen. Ten tweede zijn we er heel goed in om het stellen van vragen onveilig maken. We leren al jong dat sommige vragen ongepast zijn. En dus gaan we bepaalde vragen liever uit de weg om geen risico te lopen. Als een kind vraagt waarom iemand zo dik is, zeggen we: dat mag je niet vragen. Terwijl het in principe gewoon een vraag is, waarom zou je niet kunnen uitleggen waarom dat zo is? Of je zegt: dat gaat je niets aan. Maar we geven de vraag de schuld. Dat is jammer.’
Hoe kun je dan een goede vraag stellen?
‘Er is geen lijstje vragen dat altijd werkt. Het zijn vooral het contact en de houding die tot goede vragen leiden. Want als er geen goed contact is en je niet openstaat voor een gesprek, kan een goede vraag alsnog als een tang op een varken slaan. Het begint met het ontwikkelen van een open, nieuwsgierige houding en het erkennen dat je iets niet weet, maar het wel wilt weten, de zogenaamde ‘socratische houding’. Want als we onszelf en de ander niet toestaan te twijfelen en te erkennen dat we iets niet weten, zullen we nooit goede vragen gaan stellen.’
Even voor de filosofie-dummies onder ons: wat zijn Socrates’ belangrijkste ideeën over het voeren van goede gesprekken?
‘Drie dingen. Socrates’ motto was: ik weet dat ik niets weet. Als je daarvan overtuigd bent, maar je wilt wel dingen weten, dan ga je vanzelf goede vragen stellen. Ten tweede was hij op zoek naar waarheid en wijsheid. Volgens Socrates word je niet wijzer door te doen alsof je iets weet, of door alleen in je eigen hoofd te denken, maar door met anderen bepaalde vraagstukken of concepten te onderzoeken. Ten derde was hij een heel kritische denker. Zijn manier van dingen onderzoeken kon behoorlijk confronterend zijn voor zijn gesprekspartners, omdat hij heel scherp luisterde en goed kon aanwijzen waar iemand zichzelf tegensprak.’
In het boek maakt u onderscheid tussen twijfelen en niet-weten. Wat is het verschil?
‘Dat laat zich niet zo makkelijk duiden, in het boek heb ik er behoorlijk wat woorden voor nodig. Maar als ik het zo in een paar zinnen moet samenvatten: van twijfel willen we zo snel mogelijk af, daar moeten we voorbij om het maar zeker te weten. Niet-weten is een kalme staat van zijn die je volledig accepteert en verdraagt.’
Wat brengt niet-weten ons?
‘Bescheidenheid. Volgens mij zijn we heel hoogmoedig met z’n allen. Dat zie je nu heel mooi met corona, iedereen is ineens viroloog. Je leest één artikel en je bent een expert. Niet-weten brengt je bij wat je bent, namelijk, een mens die meer niet weet dan wel. Dat maakt je nederig. Het brengt je ook perspectivistische lenigheid, het vermogen om dingen vanuit meerdere perspectieven te kunnen bekijken. Als je denkt iets te weten, wil je daar liever niet vanaf. Als je erkent dat je iets niet weet, sta je meteen open voor andere gezichtspunten. Dus het brengt je heel veel denkruimte en vrijheid, maar dat voelt in het begin niet zo. Want je denkt dat als je je zekerheden moet opgeven, je de grond onder je voeten kwijtraakt. Terwijl niet-weten de grond onder je voeten ís.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘Weten dat je heel veel niet weet, is een heel vaste, stabiele basis. Het klinkt als een contradictie, maar van daaruit kun je dingen onderzoeken zonder de stress van twijfel waarmee je op een antwoord jaagt. Het brengt een open blik waarmee je kunt onderzoeken wat echt bij jou past en wie je echt bent. Even een vergelijking: als ik iets in mijn handen heb en ik wil iets anders vastpakken, moet ik dat wat ik heb eerst neerzetten. Dan pas is er ruimte. Dat is best wel een hele handeling, dat neerzetten. Maar als je handen toch leeg zijn, kun je heel veel dingen aanraken, bekijken, vastpakken en weer neerzetten.’
Dat kan ook heel beangstigend zijn. Als je je leven vormgeeft op basis van bepaalde ideeën, kun je je afvragen: waarom zou ik dat überhaupt neer moeten zetten?
‘Het is geen kwestie van moeten natuurlijk. Ik denk alleen dat iedereen weleens denkt: soms weet ik het niet zo zeker. Dat drukken we vaak weg, want dat voelt veiliger. Maar ik denk dat we heel vaak een soort schijnzekerheid vasthouden. Waarden die we hebben meegekregen op school of uit onze opvoeding die we dus maar voor waar aannemen. Maar ik zie te veel mensen die erachter komen dat de veronderstellingen of de waarden waar ze naar geleefd hebben niet van hen waren. Het afbrokkelen doet even pijn, maar je komt daarna wel terecht bij jouw waarden.’
Dus het is niet niet-weten om het niet-weten. Niet de twijfel die naar een antwoord toe moet, maar daar kun je uiteindelijk wel belanden?
‘Ja … om vervolgens weer aan dat antwoord te twijfelen, hoop ik. Of ertegenaan te schoppen of het nog eens te bekijken. Soms verander je van perspectief of mening en soms kom je op hetzelfde punt uit, maar dan op z’n minst beter doordacht. Je kunt in ieder geval zeggen: dit past bij mij.’
Hoe komt dit alles uiteindelijk je gesprekken ten goede?
‘Het is veel rustiger in je hoofd. Je hoeft niet meer bezig te zijn met het ventileren van je eigen mening. Dat is helemaal niet interessant, als je toch al besloten hebt dat je het niet weet. Dan kun je je net zo goed in de wereld van de ander gaan verdiepen. Dat komt onze gesprekken ten goede. Je gaat betere vragen stellen, omdat je niet meer zo met jezelf bezig bent.’
Wat zou er gebeuren als we elkaar meer goede vragen gaan stellen?
‘Dan krijgen we minder stress en angst in gesprekken, kunnen we sneller schakelen tussen verschillende perspectieven en voelen we ons meer verbonden met elkaar en worden onze gesprekken helderder. Dan worden we creatiever en ontwikkelen we het vermogen kritisch na te denken. Als maatschappij kunnen we beter innoveren, want we hoeven niet steeds ons eigen ikje te verdedigen. Dat is best veel, toch?’ <
n.a.v. Socrates op Sneakers, Elke Wiss. Uitg. Ambo Anthos, Amsterdam 2020, 256 blz. € 20,99.